Monday, October 29, 2012

TENTOONSTELLING MENGMETTAAL 2012

Marcel Rademakers (Mark Meekers) 'Poëzie is'
Van 13 tot 24 oktober 2012 liep in de stedelijke bibliotheek ‘Tweebronnen’ te Leuven een tentoonstelling van het dichtersgenootschap Mengmettaal. Het collectief werd in 1991 opgericht door Mark Meekers, die er tot 2006 de bezieler en creatieve spil van was, logistiek ondersteund door Lieve Devijver. In een twintigtal lijsten wordt chronologisch een overzicht getoond van de activiteiten van deze vereniging. Affiches (van Marcel Rademakers), persknipsels en foto’s geven een beeld van de meer dan 180 manifestaties. Leden en sympathisanten kunnen een melancholieke wandeling langs 21 jaar literaire activiteiten maken. De doelstellingen en de eigenheid van elke dichter worden aan het licht gebracht in een aantal toonkasten waar naast een foto enkele van zijn gedichten worden uitgestald (meestal uit een van de zeventien Mengmettaalbundels, die door Mark Meekers werden samengesteld. Daarnaast is er een tweede luik waarin de beeldende kunst aan het woord komt zoals Luc Vandeborght het in de flaptekst zegt:‘wat mij het meest boeide: de samenwerking met andere kunstvormen.’ In een drietal vitrinekastjes worden waardevolle objecten gepresenteerd en maken we kennis met ongebruikelijke vormen van poëzie die het boekje te buiten gaan. Zo is er een bierglas en zijn er de smaakvolle borden van Herman Rohaert, poëtisch eten en drinken, dat de maaltijd extra kruidt, de genoegens van poëzie en smaakpapil combineert. Een theeshirt (een wat afgedragen idee) en prachtige boekbanden, uitgevoerd door de Hagelandse academie. Blikvanger is het kunstenaarsboek Nature Morte - Nature Vivante, ontworpen en kalligrafisch verzorgd door de Nederlandse kunstenares Milou van Dam, met 11 gedichten van Mark Meekers, in een uitgewerkte koperen kaft en lederen foedraal. Eyecatchers zijn de gedichten op groot formaat (op papieren drager o.a. van Herman Rohaert), op spandoek gedrukt (Lieve Desmet, Bruno Putzeys), op een laken (in het handschrift van Alfred Warrinnier). Ook heuse schilderijen op groot formaat trekken de aandacht met hun visuele poëzie. Zo is daar: “één opvallend in het oog springend werk: 'Software voor de ziel'. Echt héél knap!” (Ann Van Dessel). Het blijkt een werk te zijn van dubbeltalent Marcel Rademakers / Mark Meekers. Het is een warreling van woorden, die elkaar opheffen en beklemtonen door hun herhaling. Elk woord heeft een eigen kleur, zodat uit de honderden elementen toch een gaaf bijzonder coloristisch geheel oplicht. Een pendant, op smal formaat, draagt de titel ‘Poëzie is’, het heeft dezelfde picturale kenmerken, maar kan naargelang de plaatsing links of rechts van het eerste werk gelezen worden als een voorwoord of een nawoord. De band tussen literatuur en schilderkunst, woord en beeld komt hier ten volle tot zijn recht. Terecht zette de bibliotheek ‘Tweebronnen’ de werken op haar facebookpagina. Er is het (gekende) schilderij “Doeleinde” dat de tragiek van het polderdorp Doel in de verf zet (De auteur was de eerste dorpsdichter van Doel, het dorp dat door de uitbreiding van de haven van Antwerpen met ondergang bedreigd wordt.) Met wat de schilder ter plaatse vond, karton, cement, metalen, blikjes maakt hij een geslaagde collage. Het werk “Van verf sprekend, wintergrisaille”, dat onlangs nog in het CC. van Ieper te zien was, waar het naast een werk van Roger Raveel hing, wekt de wintersfeer op in vele tonaliteiten van grijs en wit. Teksten verdwijnen en andere teksten worden leesbaar. Enkele woorden worden ingekleurd. Het contrast tussen de vrije penseelsteken en de geordende, strakke zinnen versterkt de spanning. Het hoofdwerk van de tentoonstelling lijkt me echter het grote blauwe doek “Verklärte Nacht” te zijn. Het bestaat uit blauwen, zwarten, slijkerige kleuren, oneindig genuanceerd, met arceringen en strepen die materiële vormen suggereren. Het roept bij mij een mysterieuze heuvelflank in de nacht op. En plots is daar een brede witte streep, die alles tot achtergrond degradeert en licht in het doek brengt. Poésie pure, zonder tekst ditmaal, dat zijn aanwezigheid rechtvaardigt door erop te attenderen dat de kern van poëzie, geschreven, geschilderd, verklankt, in brons gegoten, wezenlijk hetzelfde is. Een bezoeker vatte het kernachtig samen: “Ik vind de werken prachtig in hun specialiteit!” (Gaby Cortens). Een niet alledaagse tentoonstelling waarvoor de organisatoren dienen gefeliciteerd. Hier wordt getoond dat poëzie niet noodzakelijk een saaie bedoening moet zijn, maar best naar een groot publiek toe kan zonder aan kwaliteit daarbij in te boeten. (Frank Carstens)