PUBLICATIES
Van Gerda De Preter, Lieve Devijver, Mark Meekers en Anne Wiering werden een of meerdere gedichten gepubliceerd in de verzamelbundel "Woordenvloed, Tsunami 12-12", samenstelling P. Meersman en C. Lammens, uitg.: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2005; Gerda p. 24, Lieve p. 25-26, Mark p.70-71, Anne p.150.
UITVAART
Wellicht wou zij van de stoel
nog naar het bed, zacht skelet
dat slagzij maakte in het lekkend
vlees, het tij in zich deed keren.
Woorden schuimden in haar
mond, armen roeiden doelloos
naast de romp, ribbenbogen
daalden, rezen, zilte klanken
kapseisden in de keel, verdronken
in een ijle kreet. Wij kwamen,
knielden naast haar neer, zwegen
toen wij zagen hoe het brakke
water tot de lippen steeg,
hoe de golfslag langzaam uit
het dichtgeslibde oog verdween.
Gerda De Preter
*
EILANDMENSEN WETEN VAN WATER
diamanten watervallen
blauwe meren en zee, zee, zee
rond rijstvelden, plantages, palmbomen
steden en regenwoud
En dan zoals de psalm (107: 33-34)
"Hij veranderde rivieren in kolkend water
en water ontsprong uit droge aarde..."
er was geen houden meer aan
wind en zee en zee en zee
Kolkend, bruisend, kokend water
zondvloed over de gordel van smaragd
Deze bevende bol moordt onwetend
schudt mensen als knikkers van hun plaats
en dekt ze toe met woest, verwoestend water
-het zacht vloeien verleerd-
hier drijven onzichtbare doden
tussen orchideeën en vissen.
Lieve Devijver
*
VLOEDGOLF
waterhelder, monsterachtig mooi: vloeibaar
saffier, tot ze in het zand bijt, zich mengt
met aarde, klapperpalm en uitgerukte tongen,
huizen schoonspoelt als glazen bokalen.
vissen gaan weer aan land. tussen sedi-
menten van vakantiegeluk dwalen ongelukkige
vinders van kadavers met bra, buiken als
brood gerezen, lijken met stilte als lijf-
spreuk. weeskinderen staan te koop, goden
worden ter plaatse uitgevonden, het hierna-
m@@ls op hemel dot com besteld. dezelfde
bulldozers als in Auschwitz schuiven kuilen
toe. hoe kan nog ooit een gedicht worden
geschreven? met slechts 2 benen, 20 vingers,
200 handen, grijpen wij naast elke zin, heeft
niemand nog grond onder de voet in dit heelal.
Mark Meekers
*
MAN ONDER WATER
vrouw, ik blijf bij jou,
toen ik stierf
op het dek van ons schip
liep ik onder water
en telkens als een kind
zo triest wordt als de dood
spreid ik ons net en berg
zijn tranen in mijn boot
's nachts zing ik over toen
ik laatst in jou meerde,
mijn anker voor altijd
geworpen in je schoot
Anne Wiering
Het gedicht "Elk jaar weer ingebed" van Lieve Devijver werd gepubliceerd in "Ontkomen aan de tijd, thematische verzamelbundel over de tijd en de seizoenen", samenstelling Eke Veenbrand - Ton Luiting, uitgave: Concept, Hilversum/Brugge/Pretoria, 2005, p. 50.
ELK JAAR WEER INGEBED
elk jaar weer ingebed
in herfst, Kerstmis, Carnaval en Pasen
de zomer te kort
om seizoenloos oud te worden
en oud voor je het weet
afgeleid door tekens
kaarsen, klokken, maskers
het leven ervan afhankelijk gemaakt
Was alles ijl geweest,
de tijd had veel langer geschenen
geboorte en dood
zonder witte sneeuw ertussen
en broer boom in alle staten?
TIJDSCHRIFT
vol ouderdomsvlekken die zomer van eenendertig:
de wereld plots nog maar negen dagvluchten, 'n
gulle d-cup. Post en Gatty, de aanranders, kregen
vleugels in hun Lockheed, licht als een libelle.
geen vuiltje aan de vlucht. zacht geland pagina
387 van L'Illustration. met glans van de pers,
begroet, behoed door president Doumergue, die
zijn politieke puzzels legde. gerasterd te midden
van papieren vrouwen, die alle plooien gladstre-
ken met de electrische strijkbout van Calor. zo-
veel zorgeloosheid te recht, terecht? er was toch
zonde, onkuisheid, ijdel zweren, ontbinding in
lompen? weer wikkelde men het hart in vader-
landse vaandels, gromden beesten in de lezer.
was ik al in mijn grootvader geboren? zie ik met
zijn ogen, wat hijzelf nooit zag: bruine pest?
*
zonder teken van tegenspraak, elk bezwaar
onder de tekentafel geschoven: de rechter-
mag niet weten wat de linker betekent.
perfide perfectie op millimeterpapier, blauw-
druk van grijze cellen. bouwlaag over -laag,
hoe we gelaagd moeten wonen, elkaar snijden
volgens de gulden snede, in welke leefkuil
we begraven worden. rechte hoeken zijn
onvermurwbaar, verdragen geen grapjes,
dulden niet dat bomen op hun handen staan,
verzoenen zich niet met portieken voor 'n
eerste kus, gedoogzones voor vrije vogels,
die alle plannen doorkruisen. waar de mens
van huis is, dansen elektronische muizen, wordt
met één klik vervreemding vermenigvuldigd,
tederheid in gewapend beton gegoten.
*
AQUA ALTA
(eerste gedicht uit de vijfdelige cyclus Venetiaanse spiegelingen)
jij wou Venetië zien, waar doodgaan de vlam
door het leven jaagt. kijk: steenpest, gevels
aan aardkleuren gehecht om ook het land wat
te gunnen, op de grens van vloeibaar en on-
vast, een stad opgebaard als verdronken
sirene. telkens weer staat het water de riolen
aan de mond, trekt ze zich aan meerpalen
op. nergens is vergaan serener dan hier.
een boom verschuift schaarse schaduw-
vlekken als schijven in een damspel. tijd
valt in het water. wij hebben geen zwemvest,
vluchten voor veronesegroen in de kanalen,
op de hoogste brug, het puntje van de tong,
vergapen ons aan een vrouwenbeen dat Tiepolo
uit een van zijn celestijnse wolken steekt.
wie schimmen najaagt vindt zich hier terug.
*
In de rubriek "De stem van de verbeelding" in het tijdschrift Verba, jg. 9, nr. 2, mei-juli 2005, p. 3-7, bespreekt Gerda De Preter de recent verschenen bundel "Bijna Thuis" van Wim Menheer.
*
*
Hoekig
als een open-
gevallen boek
de derrière
uitgezakt wat de
kaft.
Massief verlegen,
bescheiden als
een meisje te
wijs.
Beduimeld, belezen,
broeiend, bloeiend
bladerdeeg.
*
AUTOFOCUS
Het zet niet scherp
op Pessoa, niet op ... Reis*
en evenmin op ... Caeiro*.
Geen contrast.
Ook nu niet.
*heteroniemen van Pessoa
*
HET IS HERFST
Het is herfst.
In het roestbruin hart van de tuin
staat zij die ik liefheb.
Als een appelboom vol rijpe vruchten
draagt zij de jaren geduldig.
O ik weet hoe wit haar dijen zijn,
hoe week haar buik.
Nu meer dan de zon zij de maan aanbidt
met zijn verstild najaarsgrijs,
wordt zij als een libel doorschijnend.
Wanneer zij als twee vleugels van gaas
de dijen voor me spreidt,
zie ik hoe lichtblauw de meanders
van het bloed haar lijf doorstromen,
als de nerven van een blad,
het overtollig bladgroen afgeschud,
verleerd het praalziek glanzen.
O kon ik haar huid van herfstlicht
weer wijnrood op doen lichten,
o kon ik haar, kon ik haar
behoeden voor dit traag ontbladeren,
mijn eeuwig jonge lief,
niet langer licht gevleugeld op de wind,
een kraanvogel rillend in het dunne verenkleed.
Van Mark Naessens verschenen de gedichten "Moeder" en "Telefoon" in Verba, jg. 9, nr.2, mei-juli 2005, p. 39 en 41.
TELEFOON
Over de telefoon kwam een analoog signaal
van leven of wat daarvoor doorging.
Dat de hond dood was, het geld op, drie
maanden huur onbetaald, de kinderen ook
niet bepaald zachtzinnige wezens waren,
dat ze dat van hun vader hadden, of
van de afwezigheid van een vader.
Hij humde, dacht te zeggen hoe de pest hij
maar de lijn bleef bezet.
Of er geen betere oplossingen waren,
of hij wel begreep, iemand anders had,
of hij woensdagmiddag vrij kon nemen.
Niet hoe keurig de keuken opgeruimd,
de ladder klaar, de laatste sigaret, niet
hoe definitief die brief was geschreven.
*
Herhaaldelijk komt het dichterscollectief Mengmettaal ter sprake in “Schrijvend over Leuven”, samenstelling: Ivo A. Dekoning, uitgevers: Bibliotheek Tweebronnen, Erfgoedcel Leuven, Uitgeverij P, 240 p., talrijke illustraties.
Talrijke Mengmettalers vinden in dit standaardwerk een onderkomen: Alfred Warrinnier (p. 75-76), Mark Meekers (p. 77-78, 232-233), Anne Wiering (p. 81-82), Lieve Devijver (82-83), Mark Naessens (p. 84), Paula Loeckx (p. 105-106), Arno Kerkhofs (p. 114-115, 208), Mark Bruynseel (p. 115), Guido Cloet (p. 119-120), Karel Sergen (p. 124-125, 220), Ivo A. Dekoning (p.132-134), Lieve Desmet (p.140), Bernard de Coen (p.149), Reine Wellens (p. 235).
*SEDES SAPIENTIAE
Ze weet sinds eeuwen elk weten overstegen
alle kinderen zoals haar kind gebleven:
in de schoot geborgen, aan de geest geschonken.
de rust van oude binnenhoven verlaten
voor de onbekende en onmogelijke vragen
in woorden gesmeed, met illusies ingekleed.
nederig als in haar leven heeft ze bemind
al wat op deze plaats aan haar ontloken is
ze leeft in de gevels van de zes colleges.
achter het raam van de sterrennacht soms ontwaard
we zijn er altijd geweest, even weggegaan
het zoeken bleef, in broze boeken opgespaard.
Alfred Warrinnier
*
DIJLEPAD
te malen: begijnen in de windvang van
hun kappen, als meeuwen verder zeilend.
een toren met Janssens als ketter. koppels
met alle lippen vertederd en verteerd. wat
dronkemansstappen verder de pronkgevels
als Lei-motief. hier werd argeloos water
de spiritualiteit van zingende monniken
op de heuvel. landelijkheid in archieven
van slijk geborgen. maar maandagmorgen
de slaapstad wakker, schrijven studenten
actualiteit, kijkt niemand over de leuning,
vindt de man van elke dag asiel in eeuwigheid.
Mark Meekers
*
FIER MARGRIETJE
zij is niet bang in het donker, niet bang
de kruik slingert bij haar dansende stap
zij is niet bang, zij zingt een liedje.
voorbij de rivier. Zij is niet bang
zij zingt een liedje en hoort de man niet
die na haar de herberg verliet
ook op weg naar de rand van de stad.
De huizen zijn doof voor de krakende kruik
de modder zwijgt als zingen in huilen vergaat:
“niet hier, niet jij, niet nu, laat me los”
Hij laat haar los, zij valt beschadigd op straat,
de Dijle in. Hoopt ongezien te zijn. Maar
zij vaart dood en glanzend tegen de stroom in.
Lieve Devijver
*
LENTE
ging een tegel weg; er kwam
een kleuterboompje
in zijn beste pak knielend
begiet de man het ’s avonds
(Drinkwaterstraat)
Arno Kerkhofs
*
GEDICHT
de ochtendkleuren vertellen hun verhaal.
maar met de logica
botst dat hij wordt binnengedragen
- vissen, naar men zegt -,
om nooit meer van haar weg te gaan.
sta jij, wijst ons de kleuren.
Zon impregneert ons voorhoofd.
Guido Cloet
*
VERTREK, SINT-GERTRUDISKERK LEUVEN
vandaan, en zie: een zwaluw trok zijn oog
omhoog in een wijde boog door de lucht
tot in de schaduw van een andere zwaluw <>
duizenden vogels trilden tripten hipten
op de toren van de Sint-Gertrudiskerk
tot ze weer een stenen takje hoger wipten
voor vogels cirkels snijdend in het zwerk
geen nagel houdt de toren op zijn schip
als alle vogelpootjes trekken als één macht
voltrekt er zich een wonder boven ons begrip
als een akkoord tussen beiaard en beiaardier
het dak zwenkte weg in verre vogelvlucht
maar het wonder en de man bleven hier.
Ivo A. Dekoning
*
BESCHRIJVING VAN LEUVEN EN OMGEVING
kruid wast
mest hoopt zich op
klanten schuiven, auto’s wachten op straat
in de gebouwen drukken heren elkaar de hand
van die tedere die onder je rokje speelt
en van die oorverdovende, woedende
Karel Sergen
*
PASSAGE
wanneer je mijn blik beantwoordt met het
uitgestreken gezicht van je gevels. nauwelijks
spijkert een toren je aan de hemel vast.
uitstalling van “Wille zur Macht” . wanneer
je onder griesmeel vergrijsd de winter ingaat,
verdriet zijn klauw op het verleden legt,
het hart, sla humanistenpraatjes met Justus en
Desiderius, zoek licht bij Bouts en Damiaan.
de salvo’s, die arbeiders (roepend om een stem)
Meunier zet zijn beitel op mijn hart. slag na slag
springt het leven van mij af. de stad wordt ‘n grote
muil waarin deze zwerfkei tot stilstand komt.
Mark Meekers
*
BEGIJNHOF, LEUVEN
De tijd valt stil, eenkennig de kasseien in de zon.
Sint Jan de Doper zwijgend. Niemand bij de bron.
Stokrozen en een bruidspaar bij het Spaans kwartier.
Het vluchten van het water door de smalle eeuwen.
Reine Wellens
LANGS
Brussel-Gent, maart 2003
De trein wordt hardhorig
van het stoppen
en zeurt zich door
verzopen land.
Langs loodsen die nog
"filatures" heten.
Langs wagens in 't gelid
en bleekgewonde
wilgen.
Langs watertorens
die steeds minder
afstand houden.
Langs busstations die
weigeren terug te wuiven.
langs felle yankeenamen.
"This must be Flanders".
*
GENESTELD
er werd met mondjesmaat gesproken in
vilten klinkers, die niet thuis hoorden in het
taalkabaal van een havenstad. teveel wind
ruimte en religie had in hun oor gesproken.
als het huis de mensen maakt, woonden zij
ver van volmaakt in een gendarmenflat.
zicht op scheepsschouwen en blinde muren.
ze wogen hun buren aan hun stilte af.
zoenden ze nooit, maar 's avonds hoorde
ik het jklinken. in het geverniste bed werden
zij minder mat. als de nacht vol sheriff-
sterren schoot, holde vader achter boeven,
schoof ik als een schoothond tegen moeder,
die vertelde tot mijn oren afvielen, tot och-
tend vader weer in de spiegel had gezet.
*
Een Duitser die droomde van Euro
werd beetje bij beetje heel neuro.
Hij dacht aan niets anders
en liet waterlanders.
De D-mark was zo superieur, oh!
*
*
In de volle zomerzon die de gerst doet rijpen
En je volle van gezondheid blakende lijven bruint
Vlaamse vrouwen, toon ons je zwaarwegende schoonheid
Overweldigend van kracht zodat de buikriem breekt.
Op stapels hooi, droog en gemaaid, strek je uit!
Je torso’s zijn krachtig, je borsten rond van sap
Je hoofden zijn goddelijker dan de glans van een droom
En je verliefde armen omvatten je knieën!
Laat je aanbidden in het open veld, in de vlakten,
Wanneer de verhitte winden uit de vurige hemel vallen
Als de luchten wellustig zijn en de eiken roerloos
Van hoogmoed aan de boord van de blauwe vijver tronen.
Wanneer het intense leven rond je gespannen staat
En zich zuiver en overvloedig verspreidt in de aderen van
De aarde, in de bomen stijgt, daalt en de valleien vult
Om weer in cirkelgang de heuvels in te klimmen.
Als de sterke liefde in je hart zich ontlaadt,
Het zich opent voor de ontzaglijke adem van het vlees
Zoals een zeil zich opent en worstelt tegen volle wind
Gelukkig is en steeds voorbereid op de stormloop van de zee.
En de kunstenaar die van de goddelijke bronnen wil drinken
Die zijn ideaal ziet in sterke armen, sterke lenden
Zal zijn kunst komen laven aan de melk van je borsten
En de schoonheid zoeken in je grote heldere ogen.
© Mark Meekers Uit: Emile Verhaeren, gedichten, uitg.: Provinciaal Museum Emile Verhaeren, Sint-Amands, 2005, p. 5. (D 2005 / 7323 / 2), met vertalingen van Julien De Mey, Paul Claes, Henriëtte Claessens, Martien Beversluis, Mark Meekers e.a.
*
Gedichten van Anne Wiering, Lieve Devijver, Gerda De Preter en Mark Meekers werden geselecteerd voor de bundel “Woordenvloed”.
Na de zeebeving in Zuid-Oost Azië konden enkele dichters, schrijvers en grafici niet bij de pakken blijven zitten. Zij hebben beslist hun creativiteit ten dienste te stellen van de steunacties aan de getroffen regio.
Bedoeling is gedichten in te zamelen die werden geschreven naar aanleiding van de ramp en de nasleep ervan. De Vlaamse minister voor Ontwikkelingssamenwerking Geert Bourgeois heeft toegezegd om peter te zijn van het project.
Een oproep werd gelanceerd in samenwerking met KoKoBoZo vzw, de Vlaamse infolijn, de interne communicatiedienst van de Vlaamse Gemeenschap, Creatief Schrijven, Kunstwerk(t) en Meander in Nederland.
Volgende dichters hebben hun medewerking verleend of toegezegd :
Benjamin Ball, Bart, Daniel Billiet, Anton Born (NL), Stiena Breedveld (NL), Gertjie Bryssinck, Floris Abraham Brown (ZA), Viviane Burssens, Jos Daelman, Davy, de Antistresspoweet, Chris De Baere, Norbert De Beule, Sylvie De Coninck, Marleen de Crée, Frank De Crits, Ko De Laat (NL), Daniël Depireux, Bert Depoorter, Gerda De Preter, Lieve Devijver, Anja D’hoe, Henriette Faas (NL), Herman Gevaert, Jan Gilles, Ivan Godfroid, Myriam Gommers-Simonis (NL), Koen Goossens, Hanny, Erik Heyman,Ingmar Heytze (NL), Peter Holvoet-Hanssen, Pieter-Jan Hollevoet, Jan J.B. Kuipers (NL), Dirk Huysmans, Ishi Ki, Claude Lammens, Guido Lefever, Lies Lefever, Lorka, Sabine Luypaert, Anne-Sophie Maryns, Mark Meekers, Philip Meersman, Meester Meeuw, Robyne Michiels (6 jaar), V.V. Milo, Tine Moniek, Erna Muermans, Edith Oeyen, Fred Papenhove, Hilde Pinnoo, Arne Reynaert, Bénédicte Roebben, Hannie Rouweler, Noël Salaets, Niels Schoenmaker(NL), John Schoorl (NL), Benjamin Six, Ina Sousa (NL), Peter Theunynck, David Troch (NL), Peter Van Achteren, Eric Vandenwyngaerden, Gil vander Heyden, Jos Vanderhoven, Theo van de Wetering (NL), Tjebbe van Dijk (NL), Rita Van Hauwermeiren, Henny van Herck (NL), Martin van Kralingen (NL), Jelena Van Meerbeek, Lieven Vercauteren, Willie Verhegghe, Maarten Verschelden, Katelijn Vijncke, Volcmar (NL), Anne Wiering, Sander Willems (9 jaar), Sara Willems (10 jaar).
Steunende Verenigingen en instanties zijn ondermeer : Creatief Schrijven, Meander (NL), Stad Stad-Niklaas, Stad Dendermonde, Stad Brugge, CC Belgica, Rottend Staal (NL), dichterscollectief Mengmettaal, Snert!, Radio 2 Oost-Vlaanderen, StuBru, Kanaal 3, Cultuurcoach Brugge, Centrummanagement Sint-Niklaas, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Infolijn, Stedelijke Academie Muziek, Woord en Dans Maasmechelen, ´t Oneindige Verhaal, Marianne Vervaet, Parlando!, het Ultieme Idee.
*
Eilandmensen weten van water
diamanten watervallen
blauwe meren en zee,zee,zee
rond rijstvelden,plantages,palmbomen
steden en regenwoud
En dan zoals de psalm (107:33-34)
"Hij veranderde rivieren in kolkend water
en water ontsprong uit droge aarde..."
er was geen houden meer aan
wind en zee en zee en zee
Kolkend,bruisend, kokend water
zondvloed over de gordel van smaragd
deze bevende bol moordt onwetend
schudt mensen als knikkers van hun plaats
en dekt ze toe met woest, verwoestend water
-het zacht vloeien verleerd-
hier drijven onzichtbare doden
tussen orchideeën en vissen.
*
Ter gelegenheid van de Cultuurweek “be culture, get infected” en Valentijnsdag (2005) in de Provinciale Hogeschool Limburg (Hasselt) werden de studenten vergast op een culinair diner. De Mengmettalers Cyriel Gladines en Mark Meekers lazen samen met Hannie Rouweler en Joris Iven hun liefdesgedichten en zorgden zo voor het toetje op de taart.
*
Een gedicht van Mark Meekers werd geselecteerd in de anthologie “Alles voor de liefde”.
eerst waren er je ogen: bonbons
in het zilverpapieren bedje van ’n pralinedoos.
dan de lippen als plezierbootjes aan
elkaar gemeerd. en je tong een schil
waarover ik onvermijdelijk uitgleed.
het woord “genegenheid” kreeg plots de wildste
vingers, die langs de harp van je romp
renden, beenderen snaren. je vrouwelijk
halfrond was zo software, zo Lekkerkerk.
reeds duimde ik voor je, nam je mij ter
hand en werd je mijn bezittelijk, voornaam
woord. ik was vrijschutter in je heerlijkheid.
het geruis van je adem werd een lang,
bezet telefoongesprek. je verdronk naast mij
in de lakens als een vrouw met het gezicht
van de Onbekende van de Seine.
Mark Meekers, uit: Henk van Zuiden, Alles voor de liefde, uitgeverij 521, Amsterdam, 2004, p. 65
*
Een gedicht van Luc Vandeborght verscheen in het tijdschrift Concept:
LANGS
Brussel-Gent, maart 2003
De trein wordt hardhorig
van het stoppen
En zeurt zich door
verzopen land.
Langs loodsen die nog
“filatures” heten.
Langs wagens in ’t gelid
en bleekgewonde
wilgen.
Langs watertorens
die steeds minder
afstand houden.
Langs busstations die
weigeren terug te wuiven.
Langs felle yankeenamen.
“This must be Flanders”.
Luc Vandeborght, in: Concept, multicultureel literair tijdschrift, 19 jg., nr. 1, februari 2005, p. 6
*
Ook het tijdschrift Verba publiceerde een gedicht van Luc Vandeborght:
GULBENKIAN
Er zijn er die slapen,
handtas als hoofdkussen.
Mussen worden familie.
Dames klitten tot
wartaal samen.
Vliegtuigen laten
zich nog lezen,
auto's laten
zich raden.
Bomen laten rupsen
op blote knieën landen.
En duiven, zij smeken
om een holocaust.
*
Het tijdschrift Verba (Vereniging van Brabantse Auteurs) publiceerde een gedicht van Danny Rega:
treinsporen hijgen vertraging
terrasjes drinken gulzig
de maan, bijna vol
twee venten zoenen mayonaise
uit Leo’s friethuis, gerooid
tot vingers versneden
french fries à la belge
geil op een houten bank
aan het stationsplein
Danny Rega, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25
*
Een gedicht van Mark Meekers werd opgenomen in het tijdschrift Verba:
OP HET DROGE
ratten en slangen hadden nog voeling met
de aarde, waren gevlucht. toen de engelen-
charters landden, verspreidde het water zich
als een lopend vuurtje, liet alle gelijnde
weg. de doden tussen het zwerfvuil kregen
carnavalsmaskers opgeschilderd. hen werd ‘n
hemel beloofd, want eeuwig duurt het langst.
nu komt de grote golf van het geven om
te vergeten. morgen koelt het urgentieteam
de champagne in het mortuarium, worden weer
honden en schaamhaar getrimd. overmorgen over-
leven ze nog onder de handen van de kapster,
worden in Phuket de eindjes van kinderen en
pedofielen weer aan elkaar geknoopt. Boeddha’s
glimlach is met geen tsunami weg te wissen.
Mark Meekers, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 27
*
Een gedicht van Mark Meekers werd geselecteerd in de bloemlezing “Het is vandaag de datum”.
in het gebinte van de stal is het geloei
uitgestorven. slechts het getik van een leeg-
bloedend rund en een vrouw die het laatste
licht opdweilt. met een paletmes op wanhoop
geslepen, stoot hij toe, richt een slachting
aan onder kleuren, opent de borstkas
als een tabernakel, staart met ontzag
van een ingewijde naar de ingewanden.
de maag vol frisgroen gras en ’n boterbloem.
in het hart stuiptrekt de vlam, wiebelend tus-
sen de achterpoten een cynisch ossenstaartje.
straks streelt de hand die het dier koud-
maakte warmte in de kinderen, hangt de kop
aan het vraagteken van de vleeshaak op,
in de verwijtende ogen de vraag:’waarom?’
buiten schoppen bengels reeds tegen de blaas.
Mark Meekers, in: Patrick Lateur, Het is vandaag de datum, dag-, maand- en seizoengedichten, Poëziecentrum, Gent, p. 366
*
Mark Naessens publiceerde een gedicht in “Verba”:
DE VROUW VAN MIJN LEVEN
de vrouw van mijn leven
die ik
haar stappen berekend en broos
als de o’s in osteoporose
in een rolstoel zal voeren
waarheen ze wil
tot het einde van haar dagen
die vrouw
de vrouw van mijn leven
die mij
scheefgebekte vogel, oe-klanken boerend
als in ‘beroerte’ en ‘vroeger’,
lepel voor lepel zal voederen
zoveel ik wil
tot het einde van mijn dagen
die vrouw
Mark Naessens, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25
*
Het tijdschrift Verba publiceerde eveneens een gedicht van Herman Rohaert:
PALE LIGHT
veranderlijk, verraderlijk
het zijdelingse winterlicht
-wit, citroengeel –
een pas geworpen
lam op hoge poten
maar niet langer
ontdaan van alle hoop
kiemend, het
januarilicht
Herman Rohaert, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25
*
Bernard de Coen vertaalde het gedicht “De Mond” van Frans Boenders. Gedicht en vertaling verschenen in het tijdschrift Ambrozijn.
LA BOUCHE
Si elle doit être ronde ou en forme de trait
Et si la souplesse lui sied en effet
Mi-close, elle s’offre généreusement
Le loisir d’hésiter entre la parole et le silence
Même si elle sait que dans telle position
La bêtise l’envahit. C’est alors plutôt vers la détermination
Qu’elle tendra. Même si celle-ci touche à l’arrogance.
Ô cavité, qui englobe tout et si humide, tu nourris
Ce qui mourrait bientôt sans cela, le vin
Et l’eau fluent librement aval – or les paroles
De ton béant orifice s’envolent
Qui fait largement de place –enfin-
À une langue, qui d’amours fougueuses la remplit.
Bernard de Coen, in: Ambrozijn, driemaandelijks artistiek tijdschrift, jg. 22, nr. 4 2004-2005, p. 39
*
Van Lieve Devijver verscheen het gedicht “Draaien” in het tijdschrift Verba:
Draaien
is de aard van de aarde
zie maar hoe mooi de zon opgaat
de avond valt,
het lente wordt
barsten, stuwen
is de aard van de aarde
wie ooit op een bergtop stond
of aan de rand van een ravijn
of onder lava bedolven werd
beven, breken
doet deze onwetende aarde
ze schudt zeeën uit hun kuipen
en jaagt de mensen op
ze begraaft kinderen in zee
en hun ouders onder de huizen.
Lieve Devijver, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 27
0 Comments:
Post a Comment
<< Home