Monday, March 07, 2005

PUBLICATIES

Van Gerda De Preter, Lieve Devijver, Mark Meekers en Anne Wiering werden een of meerdere gedichten gepubliceerd in de verzamelbundel "Woordenvloed, Tsunami 12-12", samenstelling P. Meersman en C. Lammens, uitg.: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2005; Gerda p. 24, Lieve p. 25-26, Mark p.70-71, Anne p.150.

UITVAART

Wellicht wou zij van de stoel
nog naar het bed, zacht skelet
dat slagzij maakte in het lekkend
vlees, het tij in zich deed keren.

Woorden schuimden in haar
mond, armen roeiden doelloos
naast de romp, ribbenbogen
daalden, rezen, zilte klanken

kapseisden in de keel, verdronken
in een ijle kreet. Wij kwamen,
knielden naast haar neer, zwegen

toen wij zagen hoe het brakke
water tot de lippen steeg,
hoe de golfslag langzaam uit
het dichtgeslibde oog verdween.

Gerda De Preter

*

EILANDMENSEN WETEN VAN WATER

Eilandmensen weten van water
diamanten watervallen

blauwe meren en zee, zee, zee
rond rijstvelden, plantages, palmbomen
steden en regenwoud

En dan zoals de psalm (107: 33-34)
"Hij veranderde rivieren in kolkend water
en water ontsprong uit droge aarde..."
er was geen houden meer aan
wind en zee en zee en zee

Kolkend, bruisend, kokend water
zondvloed over de gordel van smaragd

Deze bevende bol moordt onwetend
schudt mensen als knikkers van hun plaats
en dekt ze toe met woest, verwoestend water
-het zacht vloeien verleerd-
hier drijven onzichtbare doden
tussen orchideeën en vissen.

Lieve Devijver

*
VLOEDGOLF

waterhelder, monsterachtig mooi: vloeibaar
saffier, tot ze in het zand bijt, zich mengt
met aarde, klapperpalm en uitgerukte tongen,
huizen schoonspoelt als glazen bokalen.

vissen gaan weer aan land. tussen sedi-
menten van vakantiegeluk dwalen ongelukkige
vinders van kadavers met bra, buiken als
brood gerezen, lijken met stilte als lijf-

spreuk. weeskinderen staan te koop, goden
worden ter plaatse uitgevonden, het hierna-
m@@ls op hemel dot com besteld. dezelfde
bulldozers als in Auschwitz schuiven kuilen

toe. hoe kan nog ooit een gedicht worden
geschreven? met slechts 2 benen, 20 vingers,
200 handen, grijpen wij naast elke zin, heeft
niemand nog grond onder de voet in dit heelal.

Mark Meekers

*
MAN ONDER WATER

vrouw, ik blijf bij jou,
toen ik stierf
op het dek van ons schip
liep ik onder water

en telkens als een kind
zo triest wordt als de dood
spreid ik ons net en berg
zijn tranen in mijn boot

's nachts zing ik over toen
ik laatst in jou meerde,
mijn anker voor altijd
geworpen in je schoot

Anne Wiering

*
Het gedicht "Elk jaar weer ingebed" van Lieve Devijver werd gepubliceerd in "Ontkomen aan de tijd, thematische verzamelbundel over de tijd en de seizoenen", samenstelling Eke Veenbrand - Ton Luiting, uitgave: Concept, Hilversum/Brugge/Pretoria, 2005, p. 50.

ELK JAAR WEER INGEBED

elk jaar weer ingebed
in herfst, Kerstmis, Carnaval en Pasen
de zomer te kort
om seizoenloos oud te worden
en oud voor je het weet
afgeleid door tekens
kaarsen, klokken, maskers

het leven ervan afhankelijk gemaakt
Was alles ijl geweest,
de tijd had veel langer geschenen
geboorte en dood
zonder witte sneeuw ertussen
en broer boom in alle staten?

*
Het gedicht "Tijdschrift" van Mark Meekers werd gepubliceerd in "Ontkomen aan de tijd, thematische verzamelbundel over de tijd en de seizoenen", samenstelling Eke Veenbrand - Ton Luiting, uitgave: Concept, Hilversum/Brugge/Pretoria, 2005, p.109.

TIJDSCHRIFT

vol ouderdomsvlekken die zomer van eenendertig:
de wereld plots nog maar negen dagvluchten, 'n
gulle d-cup. Post en Gatty, de aanranders, kregen
vleugels in hun Lockheed, licht als een libelle.

geen vuiltje aan de vlucht. zacht geland pagina
387 van L'Illustration. met glans van de pers,
begroet, behoed door president Doumergue, die
zijn politieke puzzels legde. gerasterd te midden

van papieren vrouwen, die alle plooien gladstre-
ken met de electrische strijkbout van Calor. zo-
veel zorgeloosheid te recht, terecht? er was toch
zonde, onkuisheid, ijdel zweren, ontbinding in

lompen? weer wikkelde men het hart in vader-
landse vaandels, gromden beesten in de lezer.
was ik al in mijn grootvader geboren? zie ik met
zijn ogen, wat hijzelf nooit zag: bruine pest?

*
Twee gedichten van Mark Meekers werden opgenomen in de bloemlezing "Tegen beter weten, de levende stad", samenstelling Gert J. Peelen, uitgave: VU-podium, Amsterdam 2005, p. 21 en 22.

UTOPOLIS

zonder teken van tegenspraak, elk bezwaar
onder de tekentafel geschoven: de rechter-
mag niet weten wat de linker betekent.
perfide perfectie op millimeterpapier, blauw-

druk van grijze cellen. bouwlaag over -laag,
hoe we gelaagd moeten wonen, elkaar snijden
volgens de gulden snede, in welke leefkuil
we begraven worden. rechte hoeken zijn

onvermurwbaar, verdragen geen grapjes,
dulden niet dat bomen op hun handen staan,
verzoenen zich niet met portieken voor 'n
eerste kus, gedoogzones voor vrije vogels,

die alle plannen doorkruisen. waar de mens
van huis is, dansen elektronische muizen, wordt
met één klik vervreemding vermenigvuldigd,
tederheid in gewapend beton gegoten.

*
AQUA ALTA
(eerste gedicht uit de vijfdelige cyclus Venetiaanse spiegelingen)

jij wou Venetië zien, waar doodgaan de vlam
door het leven jaagt. kijk: steenpest, gevels
aan aardkleuren gehecht om ook het land wat
te gunnen, op de grens van vloeibaar en on-

vast, een stad opgebaard als verdronken
sirene. telkens weer staat het water de riolen
aan de mond, trekt ze zich aan meerpalen
op. nergens is vergaan serener dan hier.

een boom verschuift schaarse schaduw-
vlekken als schijven in een damspel. tijd
valt in het water. wij hebben geen zwemvest,
vluchten voor veronesegroen in de kanalen,

op de hoogste brug, het puntje van de tong,
vergapen ons aan een vrouwenbeen dat Tiepolo
uit een van zijn celestijnse wolken steekt.
wie schimmen najaagt vindt zich hier terug.

*
In de rubriek "De stem van de verbeelding" in het tijdschrift Verba, jg. 9, nr. 2, mei-juli 2005, p. 3-7, bespreekt Gerda De Preter de recent verschenen bundel "Bijna Thuis" van Wim Menheer.

*
Karel Sergen bespreekt in het tijdschrift Verba, jg.9, nr.2, mei-juli 2005, p. 22-25 de bundel "Een gambade van Pan" van Danny Rega.

*
In het tijdschrift Verba, jg. 9, nr.2, mei-juli 2005, p. 27 staat een gedicht van Herman Rohaert naar een schilderij van Hedwige Jacomen (illustratie p. 26):

DERRIÈRE

Hoekig
als een open-
gevallen boek
de derrière
uitgezakt wat de
kaft.

Massief verlegen,
bescheiden als
een meisje te
wijs.

Beduimeld, belezen,
broeiend, bloeiend
bladerdeeg.

*
Luc Vandeborght publiceert "Dagboeknotities" in Verba, jg.9, nr.2, mei-juli 2005, p. 32-33 en de gedichten "Pessoa" en "Autofocus" (p. 40):

AUTOFOCUS

Het zet niet scherp
op Pessoa, niet op ... Reis*
en evenmin op ... Caeiro*.
Geen contrast.
Ook nu niet.

*heteroniemen van Pessoa

Belém, San Jeronimoklooster (waar Pessoa begraven ligt)
*
Cyriel Gladines won met het gedicht "Het is Herfst" de Poëziewedstrijd van de Culturele Centrale Boontje (2005). Het is te lezen in Verba, jg. 9, nr. 2, mei-juli 2005, p. 37:

HET IS HERFST

Het is herfst.
In het roestbruin hart van de tuin
staat zij die ik liefheb.
Als een appelboom vol rijpe vruchten
draagt zij de jaren geduldig.

O ik weet hoe wit haar dijen zijn,
hoe week haar buik.

Nu meer dan de zon zij de maan aanbidt
met zijn verstild najaarsgrijs,
wordt zij als een libel doorschijnend.
Wanneer zij als twee vleugels van gaas
de dijen voor me spreidt,
zie ik hoe lichtblauw de meanders
van het bloed haar lijf doorstromen,
als de nerven van een blad,
het overtollig bladgroen afgeschud,
verleerd het praalziek glanzen.

O kon ik haar huid van herfstlicht
weer wijnrood op doen lichten,
o kon ik haar, kon ik haar
behoeden voor dit traag ontbladeren,
mijn eeuwig jonge lief,
niet langer licht gevleugeld op de wind,
een kraanvogel rillend in het dunne verenkleed.

*
Van Mark Naessens verschenen de gedichten "Moeder" en "Telefoon" in Verba, jg. 9, nr.2, mei-juli 2005, p. 39 en 41.

TELEFOON

Over de telefoon kwam een analoog signaal
van leven of wat daarvoor doorging.
Dat de hond dood was, het geld op, drie
maanden huur onbetaald, de kinderen ook
niet bepaald zachtzinnige wezens waren,
dat ze dat van hun vader hadden, of
van de afwezigheid van een vader.

Hij humde, dacht te zeggen hoe de pest hij
maar de lijn bleef bezet.

Of er geen betere oplossingen waren,
of hij wel begreep, iemand anders had,
of hij woensdagmiddag vrij kon nemen.

Niet hoe keurig de keuken opgeruimd,
de ladder klaar, de laatste sigaret, niet
hoe definitief die brief was geschreven.

*
Herhaaldelijk komt het dichterscollectief Mengmettaal ter sprake in “Schrijvend over Leuven”, samenstelling: Ivo A. Dekoning, uitgevers: Bibliotheek Tweebronnen, Erfgoedcel Leuven, Uitgeverij P, 240 p., talrijke illustraties.

Talrijke Mengmettalers vinden in dit standaardwerk een onderkomen: Alfred Warrinnier (p. 75-76), Mark Meekers (p. 77-78, 232-233), Anne Wiering (p. 81-82), Lieve Devijver (82-83), Mark Naessens (p. 84), Paula Loeckx (p. 105-106), Arno Kerkhofs (p. 114-115, 208), Mark Bruynseel (p. 115), Guido Cloet (p. 119-120), Karel Sergen (p. 124-125, 220), Ivo A. Dekoning (p.132-134), Lieve Desmet (p.140), Bernard de Coen (p.149), Reine Wellens (p. 235).

*

SEDES SAPIENTIAE

Sereen is de lach op haar lippen getekend
Ze weet sinds eeuwen elk weten overstegen

alle kinderen zoals haar kind gebleven:

in de schoot geborgen, aan de geest geschonken.

Ze zag zovelen have en goed vergeten
de rust van oude binnenhoven verlaten

voor de onbekende en onmogelijke vragen

in woorden gesmeed, met illusies ingekleed.

Ze hoort bij elk teken in haar naam geschreven
nederig als in haar leven heeft ze bemind

al wat op deze plaats aan haar ontloken is

ze leeft in de gevels van de zes colleges.

Op het gelaat van de student ingesneden
achter het raam van de sterrennacht soms ontwaard

we zijn er altijd geweest, even weggegaan

het zoeken bleef, in broze boeken opgespaard.

Alfred Warrinnier

*

DIJLEPAD

de Dijlemolens moe van spiegelbeelden
te malen: begijnen in de windvang van

hun kappen, als meeuwen verder zeilend.

een toren met Janssens als ketter. koppels

over de borstwering in de Brusselsestraat,
met alle lippen vertederd en verteerd. wat

dronkemansstappen verder de pronkgevels

als Lei-motief. hier werd argeloos water

tot bier geconsacreerd. hoger van gisting
de spiritualiteit van zingende monniken

op de heuvel. landelijkheid in archieven

van slijk geborgen. maar maandagmorgen

vlucht het verleden in zijn nissen, schiet
de slaapstad wakker, schrijven studenten

actualiteit, kijkt niemand over de leuning,

vindt de man van elke dag asiel in eeuwigheid.

Mark Meekers

*

FIER MARGRIETJE

Margareta heeft het huis verlaten
zij is niet bang in het donker, niet bang

de kruik slingert bij haar dansende stap

zij is niet bang, zij zingt een liedje.

De wijnverkoper woont aan de rand van de stad
voorbij de rivier. Zij is niet bang

zij zingt een liedje en hoort de man niet

die na haar de herberg verliet
ook op weg naar de rand van de stad.

De huizen zijn doof voor de krakende kruik
de modder zwijgt als zingen in huilen vergaat:

“niet hier, niet jij, niet nu, laat me los”

Hij laat haar los, zij valt beschadigd op straat,

keert op zijn stappen terug, sleurt haar
de Dijle in. Hoopt ongezien te zijn. Maar

zij vaart dood en glanzend tegen de stroom in.

Lieve Devijver

*

LENTE

tegen het huis aan
ging een tegel weg; er kwam

een kleuterboompje

in zijn beste pak knielend

begiet de man het ’s avonds

(Drinkwaterstraat)

Arno Kerkhofs

*

GEDICHT

Het stille vraagt ons met aandrang,
de ochtendkleuren vertellen hun verhaal.

Het water stroomt en stroomt
maar met de logica

botst dat hij wordt binnengedragen

- vissen, naar men zegt -,

weerom om deze stad te dienen,
om nooit meer van haar weg te gaan.

Op de plecht van het schip
sta jij, wijst ons de kleuren.

Zon impregneert ons voorhoofd.

Guido Cloet

*

VERTREK, SINT-GERTRUDISKERK LEUVEN

zo kroop hij onder de vleugel van Thiéry
vandaan, en zie: een zwaluw trok zijn oog

omhoog in een wijde boog door de lucht

tot in de schaduw van een andere zwaluw
<>

duizenden vogels trilden tripten hipten

op de toren van de Sint-Gertrudiskerk

tot ze weer een stenen takje hoger wipten

voor vogels cirkels snijdend in het zwerk

de kanunnik hield zijn adem in hij dacht
geen nagel houdt de toren op zijn schip

als alle vogelpootjes trekken als één macht

voltrekt er zich een wonder boven ons begrip

en eensklaps stoof het dak op in de lucht
als een akkoord tussen beiaard en beiaardier

het dak zwenkte weg in verre vogelvlucht

maar het wonder en de man bleven hier.

Ivo A. Dekoning

*

BESCHRIJVING VAN LEUVEN EN OMGEVING

grond ligt liever als aarde
kruid wast

mest hoopt zich op

het kijken in de stad: winkels, mensen
klanten schuiven, auto’s wachten op straat

in de gebouwen drukken heren elkaar de hand

wind willen we
van die tedere die onder je rokje speelt

en van die oorverdovende, woedende

Karel Sergen

*

PASSAGE

(Leuven 1993)

ik koester je hartstochtelijk als haat,
wanneer je mijn blik beantwoordt met het

uitgestreken gezicht van je gevels. nauwelijks

spijkert een toren je aan de hemel vast.

het stadhuis pronkt als een schietkraam,
uitstalling van “Wille zur Macht” . wanneer

je onder griesmeel vergrijsd de winter ingaat,

verdriet zijn klauw op het verleden legt,

draag ik je als een steen op de plaats van
het hart, sla humanistenpraatjes met Justus en

Desiderius, zoek licht bij Bouts en Damiaan.

de salvo’s, die arbeiders (roepend om een stem)

het zwijgen oplegden, galmen in mij na.
Meunier zet zijn beitel op mijn hart. slag na slag

springt het leven van mij af. de stad wordt ‘n grote

muil waarin deze zwerfkei tot stilstand komt.

Mark Meekers

*

BEGIJNHOF, LEUVEN

De poort verleidt je tot een kleine stad van vrouwen.
De tijd valt stil, eenkennig de kasseien in de zon.

Sint Jan de Doper zwijgend. Niemand bij de bron.

De brug, besloten hofjes, een gevoel van vroegte hier.
Stokrozen en een bruidspaar bij het Spaans kwartier.

Het vluchten van het water door de smalle eeuwen.

Reine Wellens

*
In Concept, Multicultureel literair tijdschrift, jg. 19, nr. 1, februari 2005, p. 6, verscheen het gedicht "Langs" van Luc Vandeborght:

LANGS
Brussel-Gent, maart 2003

De trein wordt hardhorig
van het stoppen
en zeurt zich door
verzopen land.
Langs loodsen die nog
"filatures" heten.
Langs wagens in 't gelid
en bleekgewonde
wilgen.
Langs watertorens
die steeds minder
afstand houden.
Langs busstations die
weigeren terug te wuiven.
langs felle yankeenamen.
"This must be Flanders".

*
Mark Meekers publiceerde het gedicht "Genesteld" in Concept, Multicultureel literair tijdschrift, jg. 19, nr. 2, mei 2005, p. 87:

GENESTELD

er werd met mondjesmaat gesproken in
vilten klinkers, die niet thuis hoorden in het
taalkabaal van een havenstad. teveel wind
ruimte en religie had in hun oor gesproken.

als het huis de mensen maakt, woonden zij
ver van volmaakt in een gendarmenflat.
zicht op scheepsschouwen en blinde muren.
ze wogen hun buren aan hun stilte af.

hun relatie: een zwart-witfilm. overdag
zoenden ze nooit, maar 's avonds hoorde
ik het jklinken. in het geverniste bed werden
zij minder mat. als de nacht vol sheriff-

sterren schoot, holde vader achter boeven,
schoof ik als een schoothond tegen moeder,
die vertelde tot mijn oren afvielen, tot och-
tend vader weer in de spiegel had gezet.

*
Twee limericks van Luc Vandeborght werden gepubliceerd in Concept, Multicultureel literair tijdschrift, jg. 19, nr. 2, mei 2005, p. 111:

Een Duitser die droomde van Euro
werd beetje bij beetje heel neuro.
Hij dacht aan niets anders
en liet waterlanders.
De D-mark was zo superieur, oh!

*
In Concept, Multicultureel literair tijdschrift, jg. 19, nr. 2, mei 2005, p. 142-143 recenseerde Mark Meekers de bundel "Krabbels op de krant" van Paul van Leeuwenkamp, en besprak hij "De rotstreken van Arthur Rimbaud" van Guus Luijters (p. 154-156).

*
Ter gelegenheid van de opening van het schitterend vernieuwde Provinciaal Museum Emile Verhaeren, Emile Verhaerenstraat 71, 2890 Sint-Amands, (tel.: 052 / 33 08 05) werd een bloemlezing van de gedichten van Vlaanderens grootste (Franstalige) dichter uitgegeven. Ze opent met een vertaling van het gedicht “Aux flamandes” van Emile Verhaeren (uit de bundel: “Les Flamandes”, 1883) door Mark Meekers.
Aan de Vlaamse vrouwen

In de volle zomerzon die de gerst doet rijpen
En je volle van gezondheid blakende lijven bruint
Vlaamse vrouwen, toon ons je zwaarwegende schoonheid
Overweldigend van kracht zodat de buikriem breekt.

Op stapels hooi, droog en gemaaid, strek je uit!
Je torso’s zijn krachtig, je borsten rond van sap
Je hoofden zijn goddelijker dan de glans van een droom
En je verliefde armen omvatten je knieën!

Laat je aanbidden in het open veld, in de vlakten,
Wanneer de verhitte winden uit de vurige hemel vallen
Als de luchten wellustig zijn en de eiken roerloos
Van hoogmoed aan de boord van de blauwe vijver tronen.

Wanneer het intense leven rond je gespannen staat
En zich zuiver en overvloedig verspreidt in de aderen van
De aarde, in de bomen stijgt, daalt en de valleien vult
Om weer in cirkelgang de heuvels in te klimmen.

Als de sterke liefde in je hart zich ontlaadt,
Het zich opent voor de ontzaglijke adem van het vlees
Zoals een zeil zich opent en worstelt tegen volle wind
Gelukkig is en steeds voorbereid op de stormloop van de zee.

En de kunstenaar die van de goddelijke bronnen wil drinken
Die zijn ideaal ziet in sterke armen, sterke lenden
Zal zijn kunst komen laven aan de melk van je borsten
En de schoonheid zoeken in je grote heldere ogen.

© Mark Meekers Uit: Emile Verhaeren, gedichten, uitg.: Provinciaal Museum Emile Verhaeren, Sint-Amands, 2005, p. 5. (D 2005 / 7323 / 2), met vertalingen van Julien De Mey, Paul Claes, Henriëtte Claessens, Martien Beversluis, Mark Meekers e.a.

*

Gedichten van Anne Wiering, Lieve Devijver, Gerda De Preter en Mark Meekers werden geselecteerd voor de bundel “Woordenvloed”.

Na de zeebeving in Zuid-Oost Azië konden enkele dichters, schrijvers en grafici niet bij de pakken blijven zitten. Zij hebben beslist hun creativiteit ten dienste te stellen van de steunacties aan de getroffen regio.
Bedoeling is gedichten in te zamelen die werden geschreven naar aanleiding van de ramp en de nasleep ervan. De Vlaamse minister voor Ontwikkelingssamenwerking Geert Bourgeois heeft toegezegd om peter te zijn van het project.
Een oproep werd gelanceerd in samenwerking met KoKoBoZo vzw, de Vlaamse infolijn, de interne communicatiedienst van de Vlaamse Gemeenschap, Creatief Schrijven, Kunstwerk(t) en Meander in Nederland.

Volgende dichters hebben hun medewerking verleend of toegezegd :
Benjamin Ball, Bart, Daniel Billiet, Anton Born (NL), Stiena Breedveld (NL), Gertjie Bryssinck, Floris Abraham Brown (ZA), Viviane Burssens, Jos Daelman, Davy, de Antistresspoweet, Chris De Baere, Norbert De Beule, Sylvie De Coninck, Marleen de Crée, Frank De Crits, Ko De Laat (NL), Daniël Depireux, Bert Depoorter, Gerda De Preter, Lieve Devijver, Anja D’hoe, Henriette Faas (NL), Herman Gevaert, Jan Gilles, Ivan Godfroid, Myriam Gommers-Simonis (NL), Koen Goossens, Hanny, Erik Heyman,Ingmar Heytze (NL), Peter Holvoet-Hanssen, Pieter-Jan Hollevoet, Jan J.B. Kuipers (NL), Dirk Huysmans, Ishi Ki, Claude Lammens, Guido Lefever, Lies Lefever, Lorka, Sabine Luypaert, Anne-Sophie Maryns, Mark Meekers, Philip Meersman, Meester Meeuw, Robyne Michiels (6 jaar), V.V. Milo, Tine Moniek, Erna Muermans, Edith Oeyen, Fred Papenhove, Hilde Pinnoo, Arne Reynaert, Bénédicte Roebben, Hannie Rouweler, Noël Salaets, Niels Schoenmaker(NL), John Schoorl (NL), Benjamin Six, Ina Sousa (NL), Peter Theunynck, David Troch (NL), Peter Van Achteren, Eric Vandenwyngaerden, Gil vander Heyden, Jos Vanderhoven, Theo van de Wetering (NL), Tjebbe van Dijk (NL), Rita Van Hauwermeiren, Henny van Herck (NL), Martin van Kralingen (NL), Jelena Van Meerbeek, Lieven Vercauteren, Willie Verhegghe, Maarten Verschelden, Katelijn Vijncke, Volcmar (NL), Anne Wiering, Sander Willems (9 jaar), Sara Willems (10 jaar).

Steunende Verenigingen en instanties zijn ondermeer : Creatief Schrijven, Meander (NL), Stad Stad-Niklaas, Stad Dendermonde, Stad Brugge, CC Belgica, Rottend Staal (NL), dichterscollectief Mengmettaal, Snert!, Radio 2 Oost-Vlaanderen, StuBru, Kanaal 3, Cultuurcoach Brugge, Centrummanagement Sint-Niklaas, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Infolijn, Stedelijke Academie Muziek, Woord en Dans Maasmechelen, ´t Oneindige Verhaal, Marianne Vervaet, Parlando!, het Ultieme Idee.

*
Eilandmensen weten van water
diamanten watervallen
blauwe meren en zee,zee,zee
rond rijstvelden,plantages,palmbomen
steden en regenwoud

En dan zoals de psalm (107:33-34)
"Hij veranderde rivieren in kolkend water
en water ontsprong uit droge aarde..."
er was geen houden meer aan
wind en zee en zee en zee

Kolkend,bruisend, kokend water
zondvloed over de gordel van smaragd

deze bevende bol moordt onwetend
schudt mensen als knikkers van hun plaats
en dekt ze toe met woest, verwoestend water
-het zacht vloeien verleerd-
hier drijven onzichtbare doden
tussen orchideeën en vissen.

Lieve Devijver

*
Ter gelegenheid van de Cultuurweek “be culture, get infected” en Valentijnsdag (2005) in de Provinciale Hogeschool Limburg (Hasselt) werden de studenten vergast op een culinair diner. De Mengmettalers Cyriel Gladines en Mark Meekers lazen samen met Hannie Rouweler en Joris Iven hun liefdesgedichten en zorgden zo voor het toetje op de taart.

*
Een gedicht van Mark Meekers werd geselecteerd in de anthologie “Alles voor de liefde”.

SENTIMENTEEL

eerst waren er je ogen: bonbons

in het zilverpapieren bedje van ’n pralinedoos.

dan de lippen als plezierbootjes aan

elkaar gemeerd. en je tong een schil


waarover ik onvermijdelijk uitgleed.

het woord “genegenheid” kreeg plots de wildste

vingers, die langs de harp van je romp

renden, beenderen snaren. je vrouwelijk


halfrond was zo software, zo Lekkerkerk.
reeds duimde ik voor je, nam je mij ter
hand en werd je mijn bezittelijk, voornaam

woord. ik was vrijschutter in je heerlijkheid.


het geruis van je adem werd een lang,

bezet telefoongesprek. je verdronk naast mij

in de lakens als een vrouw met het gezicht

van de Onbekende van de Seine.


Mark Meekers, uit: Henk van Zuiden, Alles voor de liefde, uitgeverij 521, Amsterdam, 2004, p. 65

*
Een gedicht van Luc Vandeborght verscheen in het tijdschrift Concept:

LANGS

Brussel-Gent, maart 2003

De trein wordt hardhorig

van het stoppen

En zeurt zich door

verzopen land.

Langs loodsen die nog

“filatures” heten.

Langs wagens in ’t gelid

en bleekgewonde

wilgen.

Langs watertorens

die steeds minder

afstand houden.

Langs busstations die

weigeren terug te wuiven.

Langs felle yankeenamen.

“This must be Flanders”.


Luc Vandeborght, in:
Concept, multicultureel literair tijdschrift, 19 jg., nr. 1, februari 2005, p. 6

*

Ook het tijdschrift Verba publiceerde een gedicht van Luc Vandeborght:

GULBENKIAN

Er zijn er die slapen,
handtas als hoofdkussen.
Mussen worden familie.
Dames klitten tot
wartaal samen.
Vliegtuigen laten
zich nog lezen,
auto's laten
zich raden.
Bomen laten rupsen
op blote knieën landen.
En duiven, zij smeken
om een holocaust.

Luc Vandeborght, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 26

*
Het tijdschrift Verba (Vereniging van Brabantse Auteurs) publiceerde een gedicht van Danny Rega:

SNAPSHOT

treinsporen hijgen vertraging

terrasjes drinken gulzig

de maan, bijna vol


twee venten zoenen mayonaise

uit Leo’s friethuis, gerooid

tot vingers versneden


french fries à la belge

geil op een houten bank

aan het stationsplein


Danny Rega, in:
Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25

*

Een gedicht van Mark Meekers werd opgenomen in het tijdschrift Verba:

OP HET DROGE


ratten en slangen hadden nog voeling met
de aarde, waren gevlucht. toen de engelen-

charters landden, verspreidde het water zich

als een lopend vuurtje, liet alle gelijnde

stenen in chaos achter, spoelde geboortehuizen
weg. de doden tussen het zwerfvuil kregen

carnavalsmaskers opgeschilderd. hen werd ‘n

hemel beloofd, want eeuwig duurt het langst.


nu komt de grote golf van het geven om

te vergeten. morgen koelt het urgentieteam
de champagne in het mortuarium, worden weer

honden en schaamhaar getrimd. overmorgen over-


leven ze nog onder de handen van de kapster,

worden in Phuket de eindjes van kinderen en

pedofielen weer aan elkaar geknoopt. Boeddha’s

glimlach is met geen tsunami weg te wissen.


Mark Meekers, in:
Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 27

*
Een gedicht van Mark Meekers werd geselecteerd in de bloemlezing “Het is vandaag de datum”.

DE GESLACHTE OS

in het gebinte van de stal is het geloei

uitgestorven. slechts het getik van een leeg-

bloedend rund en een vrouw die het laatste

licht opdweilt. met een paletmes op wanhoop


geslepen, stoot hij toe, richt een slachting

aan onder kleuren, opent de borstkas

als een tabernakel, staart met ontzag

van een ingewijde naar de ingewanden.


de maag vol frisgroen gras en ’n boterbloem.

in het hart stuiptrekt de vlam, wiebelend tus-

sen de achterpoten een cynisch ossenstaartje.

straks streelt de hand die het dier koud-


maakte warmte in de kinderen, hangt de kop

aan het vraagteken van de vleeshaak op,

in de verwijtende ogen de vraag:’waarom?’

buiten schoppen bengels reeds tegen de blaas.


Mark Meekers, in:
Patrick Lateur, Het is vandaag de datum, dag-, maand- en seizoengedichten, Poëziecentrum, Gent, p. 366

*
Mark Naessens publiceerde een gedicht in “Verba”:

DE VROUW VAN MIJN LEVEN


de vrouw van mijn leven

die ik

haar stappen berekend en broos

als de o’s in osteoporose

in een rolstoel zal voeren

waarheen ze wil

tot het einde van haar dagen


die vrouw


de vrouw van mijn leven

die mij

scheefgebekte vogel, oe-klanken boerend

als in ‘beroerte’ en ‘vroeger’,

lepel voor lepel zal voederen

zoveel ik wil

tot het einde van mijn dagen


die vrouw


Mark Naessens, in:
Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25


*

Het tijdschrift Verba publiceerde eveneens een gedicht van Herman Rohaert:

PALE LIGHT

veranderlijk, verraderlijk
het zijdelingse winterlicht
-wit, citroengeel –
een pas geworpen
lam op hoge poten

maar niet langer
ontdaan van alle hoop
kiemend, het
januarilicht

Herman Rohaert, in: Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 25

*
Bernard de Coen
vertaalde het gedicht “De Mond” van Frans Boenders. Gedicht en vertaling verschenen in het tijdschrift Ambrozijn.

LA BOUCHE

La bouche ne sait pas toujours vraiment
Si elle doit être ronde ou en forme de trait

Et si la souplesse lui sied en effet

Mi-close, elle s’offre généreusement


Le loisir d’hésiter entre la parole et le silence

Même si elle sait que dans telle position

La bêtise l’envahit. C’est alors plutôt vers la détermination

Qu’elle tendra. Même si celle-ci touche à l’arrogance.


Ô cavité, qui englobe tout et si humide, tu nourris
Ce qui mourrait bientôt sans cela, le vin
Et l’eau fluent librement aval – or les paroles

De ton béant orifice s’envolent
Qui fait largement de place –enfin-
À une langue, qui d’amours fougueuses la remplit.

Bernard de Coen, in: Ambrozijn, driemaandelijks artistiek tijdschrift, jg. 22, nr. 4 2004-2005, p. 39

*
Van Lieve Devijver verscheen het gedicht “Draaien” in het tijdschrift Verba:


Draaien

is de aard van de aarde

zie maar hoe mooi de zon opgaat

de avond valt,

het lente wordt


barsten, stuwen

is de aard van de aarde

wie ooit op een bergtop stond

of aan de rand van een ravijn

of onder lava bedolven werd


beven, breken

doet deze onwetende aarde

ze schudt zeeën uit hun kuipen

en jaagt de mensen op

ze begraaft kinderen in zee
en hun ouders onder de huizen.


Lieve Devijver, in:
Dichters aan het woord, in: Verba, jg. 9, nr. 1, februari-maart-april 2005, p. 27





0 Comments:

Post a Comment

<< Home